“Project Natuurvriendelijke Oevers Maas (PNOM)”
Sinds de jaren 60 en 70 zijn veel Maasoevers vastgelegd met stortsteen, grind of zetsteen. Hierdoor lijkt de Maas op sommige trajecten meer op een kanaal dan op een echte rivier. De laatste jaren worden echter op tal van trajecten door Rijkswaterstaat en de Dienst Landelijk Gebied oeverstroken opgekocht en oeverbestortingen weggehaald. Hierdoor kunnen de oevers weer vrij afkalven en onstaan langzaamaan weer de ooit zo karakteristieke Maasstrandje. Rijkswaterstaat en de Dienst Landelijk Gebied doen dit samen vanuit het project ‘Natuurvriendelijke Oevers Maas’ (PNOM). Op plaatsen waar vrije erosie niet mogelijk is worden de oevers vaak met andere inrichtingsmaatregelen natuurvriendelijker gemaakt. Het is de bedoeling dat voor 2015 weer zo’n 100 km rivieroever natuurlijk ingericht worden; in de jaren daarna staat er nog eens 100 km Maasoever op de rol. Kijk ook op de website van Rijkswaterstaat over dit onderwerp.
foto: verlaging van oeverbestorting langs de Getijdenmaas. Direct zichtbaar is de terugkeer van zandige rivierstrandjes (foto Rijkswaterstaat).
Het principe van vrij eroderende oevers
In bijgaande figuur staat hoe het proces van vrij eroderende oevers verloopt. Na een eerste fase met steilwandjes en regelmatige oeverafslag wordt de oever steeds breder. De Maas gaat weer op zoek naar zijn natuurlijke breedte en vorm. Na enkele tientallen jaren (afhankelijk van de erosiegevoeligheid van het oevermateriaal) zal de oever weer zo breed zijn dat er weer zandige rivierstrandjes ontstaan. Op langere termijn kan dit zand weer tijdens hoogwater opgepakt worden en op de hogere oevers gedeponeerd worden in de vorm van zandige oeverwalletjes. De flora en fauna langs rivieren zijn sterk afhankelijk van dit soort processen. De nieuwe oeverwallen zijn bijvoorbeeld belangrijk om de vestiging van bijzondere stroomdalplanten en tal van insecten weer mogelijk te maken. Voor meer achtergrondinformatie over dit principe download hier het
“streefbeeld vrij eroderende oevers” van Rijkswaterstaat Limburg.
Mooie voorbeelden
Nabij Kasteel Ooijen (tussen Broekhuizen en Blitterwijck) ligt een oever die al sinds vele jaren vrij afkalft. Het is één van de mooiste voorbeelden van een vrij eroderende rivieroever (foto rechts). Door deze spontane verbreding van de oeverzone ontstaan uiteindelijk ook weer de ooit zo karakteristieke rivierstrandjes.
Andere mooie voorbeelden van natuurlijke en vrij eroderende Maasoevers liggen bij Den Bosch (foto helemaal boven), Hedel, Linne en recentelijk bij Oud-Bergen en Beugen
De Oeverzwaluw is misschien wel de meest karakteristieke soort voor steiloevers langs rivieren. Ze maken in kolonies broedholen in de steilweandjes. Voor de grote oeverwerken van begin jaren ’70 bevonden zich langs de Noord-Limburgse Maas nog ca 1700 broedpaar van Oeverzwaluw. Kort nadien stortte de populatie helemaal in tot bijna nul. Zoals echte pioniers betaamd kunnen oeverzwaluwen echter ook weer snel terugkeren als er bijvoorbeeld na een hoogwater verse steilwanden ontstaan. In 2009 broeden er circa 30 paar Oeverzwaluwen in de oeversteilwand van Oijen en ca. 100 in verschillende oeversteilwanden rond Den Bosch. In 2009 is in een vrij eroderende oever bij Beugen ook weer het eerste broedgeval van IJsvogel waargenomen.