Loonse Waard
Download de gebiedsrapportage Loonse Waard
Dit 53 ha grote gebied van de gemeente Wijchen is vanaf 2010 als natuurgebied in beheer, nadat er klei is gewonnen door de firma K3.
De flora van de Loonse Waard ontwikkelt zich positief. Sinds de start van het natuurgebied is het aantal bijzondere/indicatieve plantensoorten verdubbeld van ca. 9 naar 19 in 2018.
De meest opvallende verbeteringen doen zich voor op de locaties waar graafwerkzaamheden een zandige bodem aan de oppervlakte hebben gebracht in de oeverzone van de oude Maasarm en de uitstroom van de voormalige zandplas. Gezien de jonge leeftijd van het natuurgebied is het niet vreemd dat onder de nieuw gevestigde indicatieve soorten dynamische pioniers (zoals Bruin cypergras, Rijstgras) en pioniers van zand (Duits viltkruid) domineren.
De zavelige Maasdam begint zich bloemrijk te ontwikkelen en hier hebben zich lokaal al indicatieve stroomdal- en ruigtesoorten gevestigd waaronder Kattendoorn, Kruisbladwalstro en Rode ogentroost. De ontwikkeling in de extensief begraasde, voormalige agrarische gronden, op rijke kleibodems, aan de oostzijde van de oude Maasarm verloopt aanzienlijk langzamer. Indicatieve soorten ontbreken hier nog.
Qua fauna zijn in hoofdlijnen de volgende ontwikkelingen zichtbaar. Bevers hebben zich duurzaam gevestigd in het nieuwe natuurgebied (twee territoria). De broedvogelbevolking is vrij gevarieerd. Vooral water- en pioniervogels zijn goed vertegenwoordigd. Speciale vermelding verdient de kleine kolonie Visdieven op de dam tussen de Maas en de oevergeul. Intussen heeft de Roodborsttapuit zich in het gebied gevestigd (2 paar).
Op basis van het onderzoek in 2018 aangevuld met losse meldingen uit voorgaande jaren, is er goed beeld van de soortenrijkdom van drie insectengroepen. In vergelijking met andere natuurgebieden langs de Maas is de variatie aan libellen laag, die van dagvlinders matig en die van sprinkhanen vrij goed. Langs de oevergeul zit een kleine populatie van Blauwe breedscheenjuffer, een stroomminnende libellensoort. Onder de dagvlinders doen de graslandsoorten het vrij goed: zo is er een grote populatie van het Hooibeestje. Soorten die indicatief zijn voor structuur ontbreken echter vrijwel geheel.